wie zijn we   |    contact & openingstijden    |   
links en partners   |
25 jaar
Vliegverwachtingen

Overzicht paragliding brevetten

Om zelfstandig te mogen paragliden, heb je minimaal een Brevet 2 Berg of Lier nodig. Onze overkoepelende organisatie, de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart (kortweg KNVvL) onderscheidt de volgende brevetten:

  • Brevet 1
  • Brevet 2, met startmethode Lier en/of Berg en/of Soaren
  • Brevet 3, met startmethode Lier en/of Berg en/of Soaren

Paragliding Holland verzorgt opleidingen voor alle bovenstaande brevetten! Mocht je een vraag hebben over het aanvragen van je brevet kijk dan hier.

Brevet 1

Bij Brevet 1 wordt er geen onderscheid gemaakt tussen Lier, Berg of Soaren. Je kunt Brevet 1 aanvragen nadat je 15 vluchten hebt gemaakt en bij ons met goed gevolg een beperkt theorie-examen hebt volbracht. Voor het lieren geldt dat van de 15 vluchten er minimaal 5 vluchten van 200 meter hoogte moeten zijn. Voor het bergvliegen geldt dat van de 15 vluchten er minimaal 5 vluchten van 300 meter hoogte moeten zijn. Brevet 1 geeft je echter nog geen bevoegdheid om zelfstandig te mogen vliegen!

Brevet 2, startmethode Lier en/of Berg

Dit brevet geeft je de bevoegdheid om zelfstandig te mogen vliegen. Het bestaat uit 4 onderdelen:

  • Totaal minimaal 40 hoogtevluchten (waarvan 20 boven de 500m en 20 boven de 300m)
  • Een met goed gevolg afgelegde takenlijst
  • Een met goed gevolg afgelegd landelijk theorie-examen
  • Een luchtwaardigheidsverklaring van een van onze instructeurs

De 40 hoogtevluchten moeten onder begeleiding van ons instructieteam gemaakt worden. Hiervoor kun je het hele jaar bij ons terecht, zowel op het lierterrein als in de bergen. Het landelijke theorie-examen wordt drie keer per jaar afgenomen en is hetzelfde voor soar, lier en bergvliegen.

Brevet 3, startmethode Lier en/of Berg

Voor het verkrijgen van Brevet 3 Lier dan wel Berg moet je minimaal 100 hoogtevluchten maken respectievelijk aan de lier of in de bergen. Daarnaast zijn er nog aanvullende eisen, waaronder:

  • min 50 vlieguren
  • min 10 uur thermiekvliegen
  • min 15 overlandvluchten van min. 10 km
  • front tuck met correcte uitleiding
  • 50% inklapper
  • 2 afdaaltechnieken, 1 van min 3 m/s en 1 van min 6 m/s

Voor een overzicht van de laatste praktijkeisen verwijzen we naar de website van de KNVvL.