wie zijn we   |    contact & openingstijden    |   
links en partners   |
25 jaar
Vliegverwachtingen

Noodchute, daalsnelheid en pendelstabiliteit

Woensdag 27 oktober 2021

Vele piloten kopen hun noodchute, laten hem inbouwen en zien hem 10 jaar lang alleen tijdens het hervouwen. Dat is aan de ene kant heel fijn, aan de andere kant mag er best wel wat meer aandacht zijn voor dat ca. 1,5 kg wegend stukje stof wat je leven kan redden. Tijdens de afgelopen SIV cursusweken in Turkije hebben we weer een aantal piloten met noodchutes naar beneden zien komen en bij het merendeel van die ‘landingen’ was het maar goed dat het in het water was en niet op het land. Voor de goede orde: in Turkije worden door meerdere groepen piloten speciale cursussen boven water gedaan, zodat extremere manoeuvres geoefend kunnen worden en noodchute landingen veilig in het water plaatsvinden waarna een speedboot je uit het water komt halen.

Er valt veel te vertellen over noodchutes, maar voor dit stukje concentreren we ons op de twee belangrijkste eigenschappen van noodchutes: daalsnelheid en pendelstabiliteit. En we kijken naar wat voor maatregelen jij kan nemen om deze (positief) te beïnvloeden zodat je zo zacht mogelijk neerkomt.

Daalsnelheid
Vrijwel alle noodchutes worden getest volgens de EN 12491 norm. De maximale daalsnelheid die daarin is toegestaan is 5,5 m/s. Vaak hebben noodchutes ook een LTF 91/09 certificering, daarvoor geldt een maximale daalsnelheid van 6,8 m/s. Uiteraard geldt dat hoe zwaarder je de chute belast, hoe harder je daalt. Het is belangrijk je te realiseren dat deze daalsnelheid gemeten wordt in een situatie waarin het gewicht van de piloot alleen aan de noodchute hangt. De piloot zit dus niet meer vast aan zijn scherm. 99% van alle piloten zit echter na het gooien van de noodchute ook nog vast aan het hoofdscherm, waardoor er instabiele situaties kunnen ontstaan waarbij de werkelijke daalsnelheid hoger kan zijn dan wat tijdens de certificering wordt gemeten. We zullen hier meer over bespreken bij de pendelstabiliteit.

De DHV heeft als advies uitgegeven om met je inhaakgewicht 20% onder het maximale gewicht van je noodchute te blijven. Je inhaakgewicht is alles wat je meeneemt in de lucht minus het gewicht van je paraglider (die flappert zelf in de lucht en telt niet mee voor het inhaakgewicht van je noodchute). Eigenlijk zegt de DHV dus dat je je noodchute beter te groot dan te klein kan kiezen. Dit baseren ze op ongevalsmeldingen waaruit blijkt dat het risico op letsel groter is als je aan een noodchute naar beneden komt die zwaarder is belast. Sommige fabrikanten hebben daarop gereageerd dat dit een zinvol advies is wanneer de noodchute alleen een LTF certificering heeft omdat de maximaal toelaatbare daalsnelheid daarbij hoger is, maar dat bij een EN certificering dit niet noodzakelijk is. Hoe dan ook, het is dus beter om bij twijfel over de maat een grotere noodchute te nemen i.p.v. een kleinere. Je kunt als piloot beter op daalsnelheid letten dan op gewichts- of kostenbesparing.

Pendelstabiliteit
Dat de daalsnelheid belangrijk is spreekt voor zich, maar de pendelstabiliteit is minstens net zo belangrijk. Je kan een noodchute hebben met een goede daalsnelheid, maar wanneer je in een pendel de grond raakt dan kan de daalsnelheid ineens oplopen tot 10 m/s met als gevolg dat je alsnog letsel oploopt. Met pendelstabiliteit bedoelen we simpel gezegd hoe mooi je noodchute boven je hoofd hangt. Als die mooi stabiel recht boven je hoofd hangt heb je de laagste daalsnelheid. Als je noodchute daarentegen schuin boven je hangt, dan kun je je voorstellen dat je verticale snelheidscomponent toeneemt. Er zijn grofweg twee situaties waarin dit gebeurt.

Allereerst kun je een situatie hebben waarin je noodchute boven je hoofd heen en weer pendelt. Deze pendelinstabiliteit kan bijvoorbeeld veroorzaakt worden doordat je hoofdscherm nog kracht heeft en jou ineens opzij trekt, of doordat je hoofdscherm ronddraait (twist) en daarbij soms naar de noodchute toevliegt (misschien zelfs tegen de lijnen aan) en daarna weer er vanaf vliegt en jou eronder uit trekt. De noodchute pendelt dus boven je hoofd en jij pendelt eronder waardoor je behalve een hogere verticale snelheidscomponent ook een beperkte zijdelingse snelheidscomponent hebt.

Een tweede mogelijke situatie waarbij je noodchute schuin boven je hangt heet ‘downplaining’: in vergelijking tot de eerste situatie is hier sprake van een ‘stabiele’ situatie waarbij je hoofdscherm constant schuin naar beneden gericht is en daardoor jou onder je noodchute uittrekt. Je noodchute pendelt dus niet boven je hoofd, maar staat ‘stabiel’ schuin boven je, met je hoofdscherm schuin boven je aan de andere kant (hoek van ca. 90 graden met je noodchute) in een vliegbaan schuin naar de grond. Dit is een riskante situatie waarin je weliswaar geen zijdelingse snelheidscomponent hebt, maar je verticale snelheidscomponent neemt enorm toe.

Wat kan jij als piloot doen om zo rustig mogelijk neer te komen aan je noodchute?
De belangrijkste vraag is natuurlijk wat jij er als piloot aan kan doen om zo zacht mogelijk naar beneden te komen aan je noodchute. Het antwoord bestaat uit 3 componenten:

  • Goede materiaalkeuze m.b.t. noodchute
  • Kennis van hoe te handelen na het gooien van je noodchute
  • Denk na over noodmiddelen

Goede materiaalkeuze m.b.t. noodchute
Als je nog geen noodchute hebt, dan begint het met het kiezen van het juiste type en maat noodscherm. We kijken eerst even naar het type noodscherm.

Qua daalsnelheid wint de bestuurbare Beamer noodchute (3,9 m/s op max gewicht) het van de Square noodchutes (ca. 5 – 5,5 m/s) en de traditionele koepel noodchute (ca. 5 – 5,5 m/s). De square noodchutes en de koepel noodchutes zijn op het gebied van daalsnelheid dus vrijwel hetzelfde. Maar als we dan gaan kijken naar pendelstabiliteit dan doet de Beamer en de Square noodchute het veel beter dan de koepel noodchute. Koepel noodschermen hebben veel meer last van pendelinstabiliteit dan de andere typen noodschermen.

We hebben het tot op heden nog helemaal niet gehad over openingstijd (dat hangt o.a. erg af van de situatie waarin je de noodchute gooit), maar ook daar doet de koepel noodchute het minder goed dan de Square noodchute. En ook hier wint de Beamer noodchute het wederom van allebei met een openingstijd van 2 seconden. Al met al is het misschien tijd om de traditionele koepelnoodchute vaarwel te zeggen. Het enige voordeel dat deze chutes hebben is dat ze iets goedkoper zijn, maar die paar tientjes verschil met een Square noodchute mogen niet een beslissende factor zijn bij de aanschaf van je noodchute.

Overigens zijn er ook ‘Square-Round’ noodchutes tegenwoordig op de markt, die hebben de voordelen van Square noodchutes (betere pendelstabiliteit), maar hebben daarbij net als de koepel noodchutes geen voorwaartse snelheid t.o.v. de lucht. Square noodchutes hebben namelijk een lichte voorwaartse snelheid zonder dat je de richting kan beïnvloeden. De vraag is in hoeverre dit nou van belang is aangezien je meestal door de wind toch al wordt afgedreven van de positie waar je je noodchute hebt gegooid. Als je de richting echt belangrijk vindt, dan kun je beter een Beamer kopen die wel bestuurbaar is.

En dan de maat van de noodchute. We zeiden in het begin van dit artikel al dat je de noodchute niet te zwaar moet belasten. Een van de belangrijkste redenen daarvoor is dat noodchutes die zwaarder belast worden meer neiging hebben tot pendelinstabiliteit. Dit komt doordat de daalsnelheid hoger is en er dus meer kracht op jouw hoofdscherm komt te staan. Hoe hoger de daalsnelheid, hoe meer jouw hoofdscherm de neiging heeft om weer te gaan vliegen en jou dus onder je noodchute vandaan gaat trekken. Vandaar dus het advies van DHV om eerder een grotere noodchute dan een kleinere noodchute te nemen. Als je een noodchute hebt met EN 12491 certificering dan is 20% onder het maximale gewicht misschien veel, maar probeer in ieder geval ca. 10 kg onder het maximale inhaakgewicht te blijven.

Kennis van hoe te handelen na het gooien van je noodchute
Als je dan je noodchute moet gooien, dan is het wel handig als je weet wat je daarna moet doen. Het is namelijk niet zo dat je dan rustig achterover kunt gaan zitten in je harnas en eens van de omgeving kan genieten. Het liefste wil je jouw hoofdscherm onvliegbaar maken of naar binnen halen, het doel is in beide gevallen om ervoor te zorgen dat het hoofdscherm niet je noodchute gaat tegenwerken.

Als je het onvliegbaar maken goed doet kan het scherm zelfs nog bijdragen aan een verminderde daalsnelheid aan je noodchute. De gemakkelijkste methode om je hoofdscherm onvliegbaar te maken is om de achterste risers naar beneden te trekken en vast te houden (met de moderne schermen dus meestal je C-risers, met oudere gliders kan het met je D-risers). Je glider is dan gestalled en parachuteert wat naast je noodchute zonder dat het je eronder vandaan trekt. Je hoort sommige piloten ook zeggen dat je de B-risers naar beneden kan trekken, dit werkt zeker ook, maar doorgaans staat er meer kracht op plus ze zijn wat lastiger te vinden als je vol met adrenaline onder je noodscherm hangt. Overigens zie je ook video’s waarbij piloten via hun remmen het gehele scherm naar binnen halen, wat werkt is erg afhankelijk van de situatie en zal je daar hangend onder je noodchute moeten beoordelen.

Belangrijk: je beste kans om het onvliegbaar maken voor elkaar te krijgen is in de eerste 3 à 4 seconden na het gooien van je noodscherm. Daarna heb je kans dat je hoofdscherm weer wil gaan vliegen (zie stukje over pendelstabiliteit), dan komt er weer kracht op te staan en kan het wel eens heel moeilijk zijn om je scherm nog onvliegbaar te krijgen. En opgelet: als je scherm heftig aan het twisten is, dan kan het wel eens onmogelijk zijn om een van deze methoden te proberen (kijk uit voor je vingers!).

Als je met een leuk windje op het strand staat te oefenen kun je goed oefenen om snel je C risers te pakken en je glider dood te leggen. Aub niet in de lucht oefenen...

Noodmiddelen
Mocht het niet lukken om je scherm onvliegbaar te maken en je komt in een situatie van pendelinstabiliteit waarbij je dusdanig hard naar beneden gaat dat je bang bent op letsel, dan is het erg belangrijk dat je noodmiddelen bij je hebt om dit op te lossen voordat je de grond raakt. Een simpele hookknife (geborgd aan een elastiek, zorg ervoor dat het snijvlak tijdens het vliegen niet bij de lijnen kan komen) waarmee je de lijnen of de riser kan doorsnijden (let op dat de bek groot genoeg is), kan het verschil maken tussen een zwaar incident of een veilige landing met je noodchute. Een hookknife is niet duur en moet eigenlijk tot de standaarduitrusting van een goed voorbereid piloot horen!

Een andere optie is om zogenaamde quick out karabiners te nemen waarmee je je hoofdscherm kan afgooien als het niet lukt om hem onvliegbaar te maken of binnen te halen. Je hebt tegenwoordig twee types op de markt (zie onze webshop), bij beide moet je nog wel nadenken over een speedsysteem release (of je hookknife gebruiken als de vleugel raar gaat doen).

Regelmatig hoor je de statistiek dat het merendeel van de noodchute openingen gebeurt onder de 100 meter hoogte. En in het vervolg daarvan zegt men dan dat quick-outs, een hookknife of zelf een bestuurbare Beamer geen zin heeft want je hebt dan helemaal geen tijd om je noodchute te besturen danwel je hoofdscherm af te koppelen. De werkelijkheid ligt genuanceerder. Laten we eens kijken naar de grofweg 4 situaties waarin een noodchute wordt gegooid:

  1. Je krijgt op lage hoogte boven de grond te maken met een niet of nauwelijks vliegend hoofdscherm. Je hebt te weinig hoogte om te proberen dit op te lossen en moet meteen je noodchute gooien.
  2. Je krijgt op grotere hoogte een cravat (doek zit vast tussen je lijnen) met autorotatie: het scherm gaat een soort spiraal in en blijft versnellen, de G-krachten worden steeds groter. Als het scherm eenmaal auto-roteert kun je hem er niet meer uit krijgen en kun je beter snel je noodchute gooien voordat de G-krachten te hoog worden en je mogelijk risico hebt op G-LOC (bewusteloosheid).
  3. Je krijgt op grote hoogte te maken met een niet of nauwelijks vliegend scherm (niet zijnde cravat met autorotatie). Je kan een lange tijd blijven proberen om het hoofdscherm weer vliegend te krijgen, lukt dat niet dan gooi je alsnog (relatief laag) je noodchute.
  4. Botsing: als je verstrikt zit in elkaars lijnen dan moet je meteen je noodchute gooien.

In de eerste situatie gooi je op relatief lage hoogte je noodchute, maar dan wil je als piloot toch nog steeds aan een chute hangen die een lagere daalsnelheid heeft (Beamer) of in ieder geval zo min mogelijk last heeft van pendelinstabiliteit (Beamer of Square). In deze situatie heb je waarschijnlijk weinig aan een hookknife of quick out karabiners, maar wie weet … beter mee verlegen dan erom verlegen zei mijn Oma altijd.

In de derde situatie wordt de noodchute ook op lage hoogte gegooid, maar als je je spullen op orde hebt dan kun je er beter voor kiezen om iets eerder je noodchute te gooien. Liever iets vroeger gooien en de tijd hebben om problemen op te lossen en een rustige en stabiele daalsnelheid te bereiken dan te laat gooien.

Bij de overige twee situaties wil je zo goed mogelijk voorbereid zijn en alle veiligheidsmaatregelen treffen die er zijn. We zien de laatste jaren juist een toename aan noodchute openingen als het gevolg van cravat met auto-rotatie. En met de toenemende drukte in de lucht komt ook een toenemend risico op botsingen. In beide gevallen gooi je de noodchute op grotere hoogte en is een goede noodchute configuratie van essentieel belang om weer veilig aan de grond te komen.

Tot slot
Dit artikel ging over daalsnelheid en pendel(in)stabiliteit van je noodchute en wat jij als piloot eraan kan doen om zo rustig mogelijk neer te komen aan je reddende engel. Realiseer je echter wel dat je noodchute op een vakkundige manier ingebouwd moet zijn om überhaupt open te gaan! Het inbouwen lijkt misschien simpel, maar er worden helaas nog vele fouten mee gemaakt met soms fatale afloop. Een noodchutes die verkeerd om in het harnas gemonteerd zit gaat er moeilijk of misschien wel helemaal niet uit. Als de afstand tussen de noodchute hendel en de binnencontainer te groot is, kun je de noodchute slecht weggooien en heb je het risico dat de hendel verstrikt raakt in de lijnen waardoor de chute niet opengaat. Als jouw front container aan de onderkant niet vastzit aan je harnas kun je moeilijk je chute trekken omdat de gehele front container omhoogkomt. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van verkeerde montage. Zorg dus dat dit op een goede manier gebeurt of laat het doen door iemand die er verstand van heeft.

Safe Landings,

Vincent Verbon